Internetgebruikers schenken nauwelijks aandacht aan de vraag waar hun data staat opgeslagen. Dat blijkt uit onderzoek van de zakelijke internetprovider BIT. Van de functionarissen die beslissingen nemen over IT binnen organisaties noemt slechts 13% de locatie waar gegevens fysiek terechtkomen als een van de drie hoofdargumenten om te kiezen voor een cloudprovider.
Bron: | Financieel | Telegraaf.nl | 6 april 2022
Veel hoger op de lijst staan veiligheid, prijs-kwaliteitverhouding en privacy, blijkt uit het onderzoek onder duizend beslissers. Zeven op de tien (72%) IT-beslissers zeggen dat ze minstens een deel van hun dataopslag van hun organisatie in Nederland hebben ondergebracht. Als organisaties hun data buiten onze landsgrenzen opslaan, gebeurt dat het vaakst in een ander land binnen de Europese Unie (18%), gevolgd door Europese landen buiten de EU en de Verenigde Staten (beide 8%).
„Kijkend naar de onderzoeksresultaten, denk ik dat veel mensen slecht op de hoogte zijn van waar hun data zijn opgeslagen”, zegt Alex Bik, CTO van BIT. „Als je kijkt naar de marktaandelen van de grote buitenlandse spelers, dan kunnen de antwoorden eigenlijk niet kloppen.”
Bij welk bedrijf en in welk land data zijn ondergebracht, volgens Bik heeft consequenties. „Denk daarbij niet alleen aan de veiligheid en privacy van data, maar ook aan hoe afhankelijk organisaties – en onze samenleving als geheel – van buitenlandse aanbieders worden.”
Organisaties die boekhoudpakketten of andere bedrijfssoftware afnemen, doen dat vaak in de vorm van software as a service, waarbij de applicaties zelf draaien in datacenters. Gegevens die de klant verwerkt via die software, loopt via zo’n datacenter, waar op zijn minst een deel ook uiteindelijk wordt bewaard. Aanbieders van die software huren de servers waar hun diensten op draaien vaak van een de grote cloudproviders. Die markt wordt gedomineerd door Amerikaanse reuzen als Google, Amazon en Microsoft.
„Als je het echt wil weten, dan kom je er wel achter met welke cloudprovider een aanbieder van bedrijfssoftwarediensten werkt. Maar als die een week later besluiten met een andere in zee te gaan, en je data dus naar een andere plek verhuist, dan is dat geen grond om een contract te ontbinden”, zegt Bik.
Particulieren maken onder andere van datacenters gebruik als ze hun foto’s of bestanden in cloudomgevingen parkeren als de iCloud van Apple, Google Cloud of Microsofts Office 365 omgeving. Allerlei andere applicaties die gegevens verwerken van consumenten draaien op servers waarvan de gebruiker geen idee heeft waar die staan en waarvan de locaties ook niet te achterhalen zijn. „Daarbij maken de cloudproviders ook gebruik van back-ups in andere datacenters.”
In de wereld van vandaag is dat meer dan een theoretisch probleem, vindt Bik, die in 2015 nog samen met privacy-organisatie privacy first bij de rechter de bewaarplicht voor providers met succes aanvocht. „De Amerikaanse privacyregels zijn een stuk minder streng dan de Europese en bedrijven gaan vaak makkelijk in op een verzoek als de overheid data wenst. En als je niet weet waar je data zich fysiek bevindt, weet je ook niet onder welke regels ze vallen. Daarbij is bedrijfsspionage echt schering en inslag. De wereld is niet meer zo vriendelijk als we een jaar geleden dachten.”